![](https://www.unicum-huisartsenzorg.nl/assets/uploads/Afbeelding/_1200xAUTO_fit_center-center_none/Brains.webp)
Samen sterk in beroertepreventie - praktijkvoorbeeld gemeentehub IJsselstein
Project: Beroertepreventie
Gemeente: IJsselstein
In IJsselstein initieerden apotheker Stephan Joosten en Kim van den Berge in samenspraak met de gemeentehub het project Beroertepreventie. In onderstaand interview staan zij stil staan bij hoe zij een effectieve controle systematiek hebben ingericht voor AF patiënten met een Directe Orale Anticoagulantia (DOAC).
Laat je inspireren en neem de opgestelde werkwijze over in jouw gemeente!
Waarom is dit initiatief belangrijk?
Beroertes komen steeds vaker voor in Nederland, en de noodzaak om deze trend te keren is groot. Atriumfibrilleren (AF) is verantwoordelijk voor 20-35% van alle beroertes. Dit maakt het des te belangrijker om AF-patiënten op de best mogelijke manier te begeleiden. Een multidisciplinaire aanpak is hierbij onmisbaar.
Om deze uitdaging aan te pakken, is in IJsselstein het project Beroertepreventie uitgevoerd. Dit project had als doel om AF-patiënten optimaal te behandelen door onder andere een effectieve controlesystematiek voor de jaarlijkse Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) -doseringen in te richten.
Hoe werkt het project?
In een periode van 12 maanden was het doel de circa 1100 AF-patiënten in IJsselstein te screenen via een zorgvuldig opgesteld werkproces. Tijdens dit proces werden aanvullende werkafspraken gemaakt over de vastlegging van essentiële informatie bij de eerste uitgifte van DOAC’s.
Het werkproces ziet er als volgt uit:
- Oproep in de geboortemaand: AF-patiënten worden in hun geboortemaand door de huisarts opgeroepen voor een controle van hun nierfunctie.
- 4 maanden later: De apotheker draait een overzicht uit van de DOAC-gebruikers, die naar de doktersassistenten wordt gestuurd.
- Verzamelen van gegevens: In week 2 en 3 verzamelt de doktersassistent of praktijkondersteuner ontbrekende gegevens en overlegt indien nodig met de huisarts.
- Controle door de apotheker: In week 4 controleert de apotheker de dosering en koppelt adviezen voor aanpassing van de dosering direct door aan de huisarts.
Daarnaast zijn werkafspraken gemaakt voor de eerste uitgifte van een DOAC. De apotheek controleert bij elk nieuw recept of de indicatie, het gewicht, de nierfunctie en het creatininegehalte aanwezig zijn. Deze informatie wordt vastgelegd in het AIS (Apotheek Informatie Systeem) om de juiste startdosering te garanderen.
Wat heeft geholpen en wat juist niet?
Een goede samenwerking tussen huisartsen, apothekers en praktijkondersteuners bleek cruciaal voor het succes van het project. Daarnaast was het essentieel dat de juiste informatie beschikbaar was bij de eerste uitgifte van de medicatie, iets wat in sommige gevallen nog ontbrak.
Wat zijn de resultaten van het project?
Het project heeft geleid tot tastbare resultaten:
- 753 DOAC-gebruikers met atriumfibrilleren zijn beoordeeld op hun dosering.
- Van 113 gebruikers ontbraken in eerste instantie de benodigde gegevens.
- Uiteindelijk was bij 38% van de gebruikers de dosering direct akkoord, en bij 43.8%
na het aanvullen van ontbrekende gegevens. - Bij 21 gebruikers (2.8%) werd een wijziging in de dosering geadviseerd.
- De dosering bleek bij 10 patiënten te hoog en bij 9 patiënten
te laag.
Deze resultaten laten zien hoe belangrijk een juiste startdosering en controle zijn. Het vastleggen van de juiste gegevens bij de eerste uitgifte zorgt ervoor dat patiënten niet onnodig lang met een onjuiste dosering worden behandeld.
Waarom is dit initiatief succesvol?
Uit de zorgvuldige controlesystematiek blijkt dat voor het overgrote deel van de patiënten met atriumfibrilleren de dosering van hun DOAC correct is ingesteld. Het project toont echter aan dat veel gegevens om deze controle voldoende uit te voeren niet bij de apotheek beschikbaar zijn en opgevraagd moesten worden bij andere bronnen. Een handmatige controle bij de eerste uitgifte is van groot belang om fouten in een later stadium te voorkomen.
Hoe ziet de toekomst eruit?
Hoewel dit project zich richtte op patiënten met atriumfibrilleren, is uitbreiding naar andere indicaties, zoals diep veneuze trombose (DVT), longembolie (PE) en een doorgemaakt myocard infarct (MI), essentieel. Bij deze aandoeningen kan de dosering tijdens de behandeling wisselen, wat tijdige controle nog belangrijker maakt. In IJsselstein zijn er momenteel 1004 DOAC-gebruikers, waarvan 229 onder behandeling voor een andere indicatie dan AF.
Wil je meer weten of onderzoeken hoe dit project ook in jouw regio kan worden opgezet? Mail ons dan. Wij helpen je graag op weg met praktische tips en ondersteuning.
Bekijk meer inspirerende projecten uit de praktijk op onze website.